De financiële positie van de gemeente is onder meer te beoordelen aan de hand van een aantal financiële kengetallen. Om ook de vergelijkbaarheid tussen gemeente te bevorderen zijn er met ingang van 2015 door het BBV een vijftal voorgeschreven. De betreffende kengetallen zijn hieronder opgenomen en nader toegelicht.
Tabel: Verloop van de kengetallen
Kengetallen: | R 2021 | GB 2022 | B 2023 | B 2024 | B 2025 | B 2026 |
---|---|---|---|---|---|---|
Netto schuldquote | 66% | 91% | 97% | 111% | 128% | 142% |
Netto schuldquote gecorrigeerd voor | ||||||
alle verstrekte leningen | 62% | 87% | 93% | 107% | 124% | 138% |
Solvabiliteitsratio | 19% | 16% | 15% | 14% | 13% | 10% |
Structurele exploitatieruimte | 1,80% | 0,00% | 0,00% | 0,00% | 0,00% | 0,00% |
Grondexploitatie | 0,18% | 1,60% | 1,60% | 2,40% | 1,70% | -3,00% |
Belastingcapaciteit | 90% | 90% | 92% | 92% | 92% | 92% |
Voor de goede orde: bovenstaande kengetallen zijn een resultaat van de cijfers in de meerjarenbegroting op basis van bestaande beleid.
Toelichting
Netto schuldquote en Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle leningen
De netto schuldquote geeft inzicht in het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. Het geeft zodoende een indicatie in welke mate de rentelasten en aflossingen op de exploitatie drukken. Normaal ligt de netto schuldquote van een gemeente tussen 0% en 90%. Als de netto schuldquote tussen 90% en 130% ligt, is de gemeenteschuld hoog (oranje). Hij moet niet verder stijgen. Als de netto schuldquote boven de 130% uitkomt, dan bevindt de gemeente in de gevarenzone (rood). Het bestuur moet er werk van maken om de schuld te verlagen. (Bron: VNG -website).
De solvabiliteitsratio geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan zijn financiële verplichtingen te voldoen. De solvabiliteitsratio wordt berekend door het totale eigen vermogen te delen door het totaal van de passiva.
De structurele exploitatieruimte dient om te kunnen beoordelen welke structurele ruimte een gemeente heeft om de eigen lasten te dragen, of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is. Een percentage van 0% betekent een sluitende begroting, een positief percentage wil zeggen dat er begrotingsruimte is. Feitelijk biedt het financieel meerjarig perspectief bij de begroting een betere indicatie.
Het kengetal grondexploitatie kan een grote invloed op de financiële positie van een gemeente hebben (zowel positief als negatief). Dit kengetal geeft een indicatie van het relatieve belang van de grondexploitatie. Het percentage is de waarde van bouwgronden in relatie tot de totale baten exclusief de reserves. De jaarlijkse actualisatie van de grondexploitatie geeft overigens een concreter beeld van het verwachte verloop van grondexploitaties.
De belastingcapaciteit geeft inzicht hoe de belastingdruk in de gemeente zich verhoudt ten opzichte van het landelijke gemiddelde. De ruimte die een gemeente heeft om zijn belastingen te verhogen kan worden gerelateerd aan de totale woonlasten. De woonlasten worden bepaald aan de hand van de OZB, de rioolheffing en de afvalstoffenheffing voor een woning met een gemiddelde WOZ-waarde. Overigens zegt dit percentage niets over de feitelijke onbenutte belastingcapaciteit, dat is immers een politieke keuze (zie ook de passage hierover bij de weerstandscapaciteit op de vorige pagina's).
Beoordeling van de kengetallen
Net zoals bij de bepaling van de weerstandscapaciteit gelden er ook voor deze kengetallen geen harde voorgeschreven normen. Door de Provincie Gelderland is wel een indeling in drie categorieën opgegeven als richtinggevend voor de beoordeling. Aan de categorieën wordt in principe geen kwalificatie gegeven, omdat normering in eerste instantie door de gemeente zelf dient plaats te vinden. Wel kan er worden gesteld dat categorie A het minst risicovol is en categorie C het meest. Eén afzonderlijk kengetal zegt niet alles, de kengetallen moeten altijd in relatie tot elkaar worden bezien. In onderstaande tabellen is een en ander weergegeven.
Tabel: Ontwikkeling financiële positie
Handreiking beoordeling | Categorie A (minst risicovol) | Categorie B | Categorie C (meest risicovol) |
---|---|---|---|
Netto schuldquote | < 90 % | 90 - 130 % | > 130 % |
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen | < 90 % | 90 - 130 % | > 130 % |
Solvabiliteitsratio | > 50 % | 20 - 50 % | < 20 % |
Structurele exploitatieruimte | BEGR en MJB > 0 % | BEGR of MJB > 0 % | BEGR én MJB < 0 % |
Grondexploitatie | < 20 % | 20 - 35 % | > 35 % |
Belastingcapaciteit | < 95 % | 95 - 105 % | > 105 % |
Conclusie
De netto schuldquote komt door toename van afgesloten leningen boven de 90% in categorie B terecht en in het laatste begrotingsjaar 2026 boven de 130% en daarmee in de meest risicovolle categorie C. De solvabiliteitsratio is licht gedaald ten opzichte van de vorige begroting en is nog steeds minder dan 20%.
De oorzaak van deze ontwikkeling is gelegen in de flinke omvang van investeringen in komende jaren. In de periode 2023 tot en met 2026 bedraagt het totaal aan geplande investeringen afgerond € 118 miljoen (zie bijlage investeringen). Om zowel de schuldquote als de solvabiliteitsratio te verbeteren, is het zaak om ons vreemd vermogen te verminderen en onze algemene reserve op te hogen. Van belang daarbij is om de geplande investeringen minder te gaan financieren door het afsluiten van leningen. Daarvoor is het nodig om structurele begrotingsruimte (overschotten) te creëren, zodat toekomstige kapitaallasten gedekt kunnen worden vanuit de reguliere exploitatie.
Op die manier zorgen we voor een betere verhouding tussen ons eigen en vreemd vermogen en daarmee voor een verbetering van onze financiële positie.
Een toename van de algemene reserve (door realisatie van rekeningoverschotten) zal moeten leiden tot verbetering van onze vermogenspositie. De kengetallen grondexploitatie en belastingcapaciteit zijn, ook op basis van het bestaande beleid, stabiel en vallen in categorie A.